Complicaties en bijverschijnselen

Zoals bij elke operatie kunnen er ook na een laserbehandeling complicaties ontstaan. De belangrijkste zijn ondercorrectie (er resteert nog bijziendheid of verziendheid), overcorrectie (de bijziendheid is doorgeschoten naar verziendheid of omgekeerd) en vermindering van gezichtsscherpte.

Ondercorrectie

Ondercorrectie ontstaat wanneer er onvoldoende weefsel van het hoornvlies is verwijderd. Dit is te verhelpen door een herbehandeling met LASEK of PRK.

Overcorrectie

Overcorrectie ontstaat wanneer er teveel weefsel is verwijderd en kan moeilijker te corrigeren zijn.

Vermindering gezichtsscherpte

Complicaties kunnen ook ontstaan ten gevolge van onvoldoende fixatie van het laserlicht. Hierdoor kunnen excentrische afvlakkingen van het hoornvlies optreden die leiden tot een onregelmatig astigmatisme.

Complicaties bij het prepareren van de flap

Bij een LASIK behandelingen kunnen complicaties optreden bij het prepareren van de flap: de flap kan te dik of te dun zijn, de diameter te klein of hij kan niet de gewenste vorm hebben. De flap kan verschuiven, loslaten van het onderliggende hoornvliesdeel en er kan een infectie van de flap ontstaan. De meeste van deze flapcomplicaties zijn te behandelen zonder dat dit leidt tot een beduidende vermindering van de gezichtsscherpte. Alleen infecties, die gelukkig maar zeer zelden voorkomen (1:5000 behandelingen) kunnen problemen opleveren.

Bijverschijnselen

Ondanks het feit dat de brekingsafwijking na een laserbehandeling in veel gevallen effectief gecorrigeerd is en de gezichtsscherpte vaak goed is, kunnen sommige patiënten hinder ondervinden van de volgende bijverschijnselen:

  • Optische abberraties zoals halo’s en strooilicht: dit zijn kringen en strepen die rondom lichtbronnen gezien worden in de eerste maanden na vele vormen van refractiechirurgie. Het komt ook frequent voor bij patiënten die harde zuurstofdoorlaatbare contactlenzen dragen.
  • Nachtbijziendheid: omdat alleen het centrale deel van het hoornvlies behandeld wordt, kunnen ogen meer bijziend worden als de pupil zich vergroot (zoals bij schemering) waardoor ook lichtstralen door het niet-behandelde deel het oog binnen treden. Overdag is de gezichtsscherpte dan uitstekend terwijl 's avonds een kleine brilcorrectie noodzakelijk kan zijn.
  • Droge ogen en lichtgevoeligheid: gedurende het genezingsproces kunnen de ogen droog aanvoelen zodat kunsttranen gedurende de eerste maand noodzakelijk zijn.
  • Haze: soms kan een geringe vertroebeling van het hoornvlies (zogenaamde haze) optreden die van voorbijgaande aard is. De gezichtsscherpte vermindert door deze troebeling slechts zelden.
Sluit de enquête